Literatuur
1934
- Registervermelding MOU: "Oudermanshuis", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1934, blz. 8.
- Registervermelding MOU: "Wanthuis", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1934, blz. 8.
1937
- Zwarts, Jac., "De datering van ons museumschip". In: Maandblad Oud-Utrecht, 1937, blz. 3-4. Hierin "het terrein van Vroom en Dreesman": blz. 3-4 ("In dit maandblad van 25 Juni 1932 (jrg. VII, blz. 44-46) komt een bijdrage van dr. G.C. Labouchére voor, getiteld: Romeinsche vondsten. Ze gaat over het terrein van Vroom en Dreesman, gelegen tusschen de Choorstraat en het Massegast. Hieruit blijkt, dat onder de toen weggebroken kelders, een laag rivierzand en vervolgens een laag klei en humus werd aangetroffen. De laatste had een dikte van 20 tot 25 c.M. en bevatte voorwerpen uit de 2de en 3de eeuw onzer jaartelling. Onder deze laag werd weer rivierzand gevonden." - dit is de relevante tekst volledig).
1974
- Struick, J.E.A.L., De Stadhuisbrug tussen winkel en raadhuis. Utrecht (Broese-Kemink), 1974. [48 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 5, 10, 11, 14, 16
1975
- Struick, J.E.A.L. & A.L. Jordens, Oudegracht in de bocht. Tentoonstelling in het kader van het Monumentenjaar 1975. Gemeentelijk Archief Utrecht, 19-09 t.m. 15-11-1975. Utrecht (Gemeentelijk Archief Utrecht), 1975. [84 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 14, 15, 27
1989
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel A: Beschrijving. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [524 blz. ISBN 90.12.05874.0 / 90.12.05876.7(set)]. Hierin: blz. 20 (terloopse vermelding)
2000
- Kam, René de, 'Een waardig huis der stad'. Twintig eeuwen in en om het Utrechtse stadhuis. Deel in de serie 'Historische reeks Utrecht', nr 29. Utrecht (Matrijs), 2000cop. [92 blz. ISBN 90.5345.174.9]. Hierin "Schoonhuis": blz. 37-38 ("Grote, veelal tufstenen hallen waren in de twaalfde eeuw vlak bij het water verrezen. Eén daarvan was het 'Schoonhuis' dat ter hoogte van het huidige steegje Massagast stond tussen de Oudegracht en de Steenweg. Het was een lange hal met zowel aan de Steenweg als aan de grachtzijde een poort, waar de karren met waar van de handelaren naar binnengereden konden worden. Binnen hing vast een sterke textielgeur, want het waren de lakenhandelaren die hier hun waar aan de man brachten. Het Schoonhuis en de rijke textielhandelaren zullen trouwens in het verhaal van het stadhuis nog een bijzondere rol spelen. De lakenhal werd in de twaalfde eeuw nog uitgebreid in de richting van de Choorstraat, waar de lakensnijders, oftewel de kleermakers, van de stad hun werkplaats kregen. Grote delen van de muren van dit gebouw staan tot de dag van vandaag nog overeind in het pand Choorstraat 9 (Opmerking: het tufstenen pand is Choorstraat 7 - Jean Penders, 12-2019). Schuin tegenover de werkplaats van de lakensnijders kon je in die tijd een praatje maken met andere handelaren, zoals de schoenmakers, de leerbewerkers en bij de gracht met de visboeren." In 1343 moesten de schepenen hun pand, het 'rechthuys' tegenover de Buurkerktoren verlaten. Het is niet duidelijk waarom ze niet naar het Schoonhuis verhuisden, in veel steden zaten de raad en de schepenen bij elkaar. Misschien was er daarvoor geen plaats, de oudermannen hadden daar ook hun vergaderruimte. In ieder geval: de schepenen gingen naar Hasenberg.- dit is de relevante tekst volledig).
- Jamar, Jo (red.) & Ingrid Jacobs & Arend Pietersma & Bettina van Santen & Tolien Wilmer, Het stadhuis van Utrecht / The town hall of Utrecht. Utrecht (Het Utrechts Archief & Matrijs), 2000cop. [136 blz. ISBN 90.5345.171.4]. Hierin o.a. blz. 22 ("Het Schoonhuis werd in 1614 verkocht en daarna grotendeels afgebroken")